Onze spoedafdeling kreeg in februari 2020 als eerste Belgisch ziekenhuis het internationale label van lokaal traumacentrum (LTC) van de Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie (DGU). Een speciaal daarvoor opgeleid team van artsen en verpleegkundigen staat 24/24 klaar om traumapatiënten op te vangen.
Met dit label kunnen we een traumapatiënt, die ernstige kwetsuren opliep bij een ongeval, snel de correcte behandeling geven. De arts van de mobiele urgentiegroep (mug) beslist op de plaats van het ongeval in welk traumacentrum de patiënt het best kan worden geholpen. Hij neemt deze beslissing aan de hand van verschillende parameters, waaronder de ernst van het trauma. Bij aankomst in het traumacentrum staan artsen en verpleegkundigen klaar om de patiënt meteen op te vangen. Dat is het grootste verschil ten opzichte van de standaardpatiënt op spoedgevallen, waar vaak een specialist wordt opgeroepen nadat de spoedarts de eerste zorgen toedient. Er is voor traumapatiënten dus een aanzienlijke tijdswinst die essentieel kan zijn in het verdere herstel.
Als regionaal ziekenhuis hebben we een uniek acuut luik door onze gespecialiseerde spoed met mugfunctie en het internationaal label van de DGU, dat reeds meer dan 700 ziekenhuizen in verschillende landen controleerde. Dat maakt dat we ons kunnen vergelijken met ziekenhuizen van ons niveau in pakweg Duitsland en Zwitserland. Ook voor onze goed uitgebouwde dienst intensieve zorgen met vijf hoogopgeleide intensivisten is dit internationaal label een bevestiging van hun kwalitatieve zorg. Hun specialiteit maakt immers vaak een groot verschil in het uiteindelijke herstel van onze traumapatiënten.
Bovendien toont het hele LTC-verhaal aan dat we een goed draaiend en financieel stevig regionaal algemeen ziekenhuis zijn dat kan investeren in infrastructuur, apparatuur en opleiding. Een goede samenwerking met de huisartsen en omliggende ziekenhuizen en ons nog steeds stijgend aantal artsen bevestigt dit. Dit label toont aan dat samenwerking op alle mogelijke vlakken loont.
Nauwe samenwerking met UZA binnen Antwerps Traumanetwerk (ATN)
De DGU-audit vond plaats in december 2019 na een grondige voorbereiding van drie jaar. In die voorbereiding was onze goede relatie met het universitair ziekenhuis Antwerpen (UZA), die ook in ziekenhuisnetwerk Helix zitten, een groot voordeel. Zij werden begin 2018 door de DGU erkend als supraregionaal traumacentrum (STC), dat zich binnen het ATN richt op majeur trauma, en konden zo hun expertise met ons delen. De samenwerking tussen de verschillende niveaus van traumacentra maakt dat iedereen zich met de juiste zorg bezighoudt. Het STC hoeft geen traumapatiënt met een geïsoleerd letsel meer op te vangen omdat die professioneel kan worden verzorgd in een LTC, wat de druk op het systeem verlaagt. Een LTC speelt ook een belangrijke rol in het eerst stabiliseren van een majeur traumapatiënt die in overleg kan verwezen worden naar het STC.
Dr. Philip Verdonck, coördinator traumacentrum UZA: “Het AZ Sint-Jozef Malle toont zich een erg constructieve en dynamische partner binnen een ontwikkelend regionaal traumanetwerk, waarbij zij een belangrijke rol als lokaal traumacentrum hebben opgenomen en nu verder optimaliseren. Dit toont dat gestructureerde regionale traumazorg waarbij alle centra met verschillende profielen en expertises complementair zijn, mogelijk is.”
“Nauwe samenwerking met het UZA is belangrijk en zal dit altijd blijven”, aldus medisch-diensthoofd spoedgevallen dr. Gervais Nougon. “Ik hoop dat we in de toekomst enkele dagen per maand een uitwisseling kunnen opzetten tussen de artsen van ons ziekenhuis en het UZA om nog meer ervaringen te delen en routine op te doen.”
Multidisciplinaire zorg voor patiënt staat centraal
Het LTC-label kon niet worden gehaald zonder de samenwerking met het UZA, maar ook de medewerking van de verschillende disciplines en diensten in ons eigen ziekenhuis is enorm belangrijk. Er wordt immers verwacht van de artsen van de betrokken disciplines dat er steeds iemand aanwezig is in het ziekenhuis die, bij activering van het traumasein, zich zo snel mogelijk naar de spoedafdeling kan begeven.
Dr. Eefje Verwulgen, spoedarts: “We merken dat we een veel nauwer contact hebben met zowel collega-artsen als met onze ambulanciers. We hebben ook driemaandelijkse multidisciplinaire vergaderingen waar we overlopen welke zaken we kunnen verbeteren. Het LTC-verhaal vraagt van velen extra inspanningen en flexibiliteit, maar iedereen is mee. Het onderlinge respect en begrip is vergroot. De collega’s weten en zien ook dat het label niet enkel een positief effect heeft op de dienst spoedgevallen, maar op heel het ziekenhuis. Iedereen geloofde in dit project vanaf de start en bleef doorgaan, ook al was het soms moeilijk.”
Investeringen dienst spoedgevallen
De voorbije jaren werden reeds veel inspanningen gedaan om onze spoeddienst op de kaart te zetten. Naast de gespecialiseerde mugfunctie die we reeds hadden, bouwden we de medische equipe uit naar negen urgentieartsen met hun eigen specialisatie als algemene chirurgie, anesthesist of kindergeneeskunde. De dienst is een erkend opleidingscentrum voor arts-specialisten in urgentiegeneeskunde in opleiding en voor huisartsen in opleiding. Ook het nieuwe fast-tracksysteem werd uitgerold waardoor patiënten met een licht letsel, zoals oppervlakkige wonden, vaak sneller de spoeddienst kunnen verlaten.
Tijdens de voorbereidingen van de DGU-audit deden we heel wat investeringen, zowel qua infrastructuur als opleidingen. Zo werd één box op spoedgevallen vrijgemaakt en ingericht specifiek voor traumaopvang a.d.h.v. kleurencodes. Dr. Gervais Nougon: “Elke aanwezige arts en verpleegkundige draagt bij de opvang van een traumapatiënt een hesje met een bepaalde kleur die correspondeert met de taken die hij op dat moment heeft, bv. luchtweg of ademhaling. De toestellen en materialen die bij die specifieke taak horen, hebben dezelfde kleurencode. Belangrijker dan de materiële investeringen zijn misschien wel de opleidingen die onze spoedartsen en verpleegkundigen volgden. Alle verpleegkundigen volgden op drie jaar tijd de opleiding van Advanced Live Support (ALS) en enkelen de opleiding van European Pediatric Advanced Live Support (EPALS) en European Trauma Course (ETC). Hierdoor werken we op een gestandaardiseerde manier, wat voordelig is voor de kwaliteit van de zorg voor onze patiënten. Ook intern hebben we een maandelijkse opleiding rond traumazorg om de routine te behouden en de kwaliteit te borgen.”
Topzorg bij trauma
De voorbije jaren kreeg onze mugfunctie zo’n 40 trauma’s per jaar te verwerken. De belangrijkste oorzaken daarvan zijn vallen van een hoogte en verkeersongevallen.
Wanneer bijvoorbeeld een oudere vrouw na een lange rit vermoedelijk indommelt achter het stuur, gaat haar auto door de vangrails en landt overkop 100 meter verder in de struiken. De mugarts activeert het traumasein vanuit de plaats van het ongeval en brieft de nodige info door. Na triage beslist de mugarts dat opname in het lokaal traumacentrum het meest geschikt is. 30 minuten daarna komt de ziekenwagen toe in het ziekenhuis, waar een multidisciplinair traumateam klaarstaat om de patiënte op te vangen volgens het afgesproken protocol. Na stabilisatie ondergaat de patiënte een volledige CT-scan, al 24 minuten na aankomst en stabilisatie in de traumakamer van het ziekenhuis. In samenspraak met een abdominaal chirurg wordt beslist de patiënte op te nemen op intensieve zorgen na een operatie. Twaalf dagen na het ongeval kan de vrouw terug naar huis.