Een pacemaker houdt je hartritme op orde en kan hartritmestoornissen voorkomen.
De cardioloog plaatst de pacemaker onder de huid, meestal rechts onder het sleutelbeen. Het apparaatje wordt verbonden met 1 of 2 elektroden die via de ader tot in de hartkamers lopen. Zo ontstaat het beste contact tussen het hart en de pacemaker. Schiet het eigen hartritme tekort, valt de pacemaker in.
De implantatie van de pacemaker is een kleine ingreep onder plaatselijke verdoving. Je wordt enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis.