Bij een versleten schouder vervormt de gladde oppervlakte van het uiteinde van de botten en wordt ze ruw. Hierdoor vervormt het volledige schoudergewricht met pijn en verminderde beweeglijkheid tot gevolg.
Het versleten schoudergewricht vervangen we op een veilige en betrouwbare manier door een schouderprothese. Deze ingreep doen we ook als de schouder zo ernstig gebroken is dat operatief herstel onmogelijk is.
Oorzaken
Een schouder kan verslijten of minder goed functioneren door:
- Overmatige belasting
- Reuma
- Onherstelbaar gescheurde pezen
- Afgestorven humeruskop
Klachten
- Aanhoudende pijn: ook ‘s nachts waardoor je niet meer op je schouder kan liggen
- Pijn die erger wordt als je de schouder hebt belast
- Weersveranderingen kunnen de pijn beïnvloeden
- Stijfheid
- Moeilijkheden met bewegingen als aankleden, wassen of voorwerpen opnemen
Onderzoek
- Medische geschiedenis
- Klinisch onderzoek
- Radiologisch onderzoek
- ArthroCT-scan
- ArthroMRI
Preoperatieve onderzoeken
- Tandheelkundige oppuntstelling: een onbehandelde tandinfectie verhoogt namelijk het risico op verzwering van de prothese.
- Algemeen preoperatief onderzoek bij huisarts of specialist inwendige ziekten: bloedafname, longonderzoek via radiografie en hartonderzoek met elektrocardiogram en ECG.
Behandeling
- Conservatieve behandeling: warmte, rust, medicatie (in overleg met je behandelende arts), cortisone inspuitingen en kinesitherapie
- Operatieve behandeling: we vervangen het schoudergewricht volledig (totale schouder prothese TSP) of gedeeltelijk (hemi-schouderprothese HSP). Het verblijf in het ziekenhuis duurt meestal een kleine week.
Ingreep
- De dag voor de ingreep word je in het ziekenhuis opgenomen. Vanaf 12 uur 's nachts mag je niet meer eten of drinken.
- De ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
- We maken een insnede van 10 centimeter aan de voor of bovenzijde van de schouder.
- De orthopedist verwijdert de humeruskop of slijpt deze af en vervangt hem door een metalen bol.
- Bij een totale schouderprothese wordt het glenoïd (holte in het schouderblad) vervangen door een plastieken kommetje dat meestal gecementeerd wordt in het bot.
- Bij een omgekeerde prothese vervangen we het glenoïd door een bol die in het bot wordt vastgezet met schroeven zodat het na enkele maanden kan vastgroeien aan het bot. Als de spieren en pezen niet meer te herstellen zijn, doen we steeds een totale (omgekeerde) schouderprothese
Complicaties
- Reactie op de algemene verdoving
- Eventuele ontsteking van de prothese
- Letsels aan bloedvaten en zenuwen
- Breuken van het bot van opperarm en/of schouderblad
- Onvoorziene stijfheid met verlies van beweeglijkheid ter hoogte van je schouder.
- Loskomen of vroegtijdig verslijten van de prothese
- Ontwrichting van de prothese
Nazorg
- Onmiddellijke revalidatie: de eerste dagen passief waarbij de kinesist jouw arm beweegt. Nadien trek je zelf je schouderblad op en naar achter of voor brengen.
- Een verband rond je arm houdt je schouder in rust.
- Doe dagelijks pendeloefeningen: cirkelvormige bewegingen met de arm, voorovergebogen, ondertussen elleboog eens plooien. Vingers, pols en elleboog blijven bewegen in de draagdoek.
- Bij omgekeerde TSP mag je je schouder onmiddellijk actief bewegen.
- Bij gewone TSP en HSP mag je 6 weken lang geen beweging maken met de arm naar buiten.
- Bij omgekeerde niet-anatomische TSP mag er geen passieve stretch gebeuren: de kinesist mag de schouder niet forceren.
- Na 6 weken mag je krachtoefeningen starten.
- Laat je prothese regelmatig controleren: na 3 weken om de hechtingen te verwijderen, na 3 maanden door een radiografie en na 6 maanden. Daarna is een controle jaarlijks nodig om de verdere evolutie op te volgen.
- Wees waakzaam voor ontstekingen aan tanden of nagels.
- Contacteer steeds je huisarts bij onverklaarbare koorts en laat nooit een infiltratie aan de geopereerde schouder plaatsen.