Bij een neusonderzoek door rhinomanometrie bepaalt de NKO-arts de doorgankelijkheid van de neus. Hij meet daarbij hoeveel lucht er bij het in- en uitademen door de neus passeert. Om geen vertekend beeld te krijgen, is het belangrijk om minstens één dag voor het onderzoek geen medicatie voor de neus (zoals sprays) te gebruiken.
We plaatsen twee meetbuisjes tegen het uiteinde van beide neusgaten. Daarna adem je rustig en diep in en uit. Op aangeven van de arts adem je actief door één neusgat om zo het debietverschil tussen beide neusgaten te meten en beoordelen. De computer registreert de meting en voert ze uit voor elke neusholte afzonderlijk.