Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Diabetes type 2 komt veel vaker voor en neemt wereldwijd jaarlijks toe. De voornaamste reden van deze exponentiële toename is levensstijl, overgewicht en onaangepaste voeding.
  • Je lichaam maakt onvoldoende insuline aan en de lichaamscellen zijn er minder gevoelig voor (insulineresistentie).
  • De ziekte verloopt geleidelijk en kan lang aanwezig zijn voor typische klachten (bv. hyperglycemie) optreden.
  • Je hebt ook andere afwijkingen in de stofwisseling, hoge bloeddruk en hoog vetgehalte in het bloed.
  • Risico op type 2 diabetes is hoger bij:
    • Familiale belasting
    • Overgewicht
    • Ouderdom
    • Reeds zwangerschapsdiabetes
    • Weinig lichaamsbeweging

Medicatie

  • Meestal kan de medicatie met tabletten worden opgestart:
    •  Biguaniden: meestal de eerste keuze. Het verhoogt de gevoeligheid van het lichaam voor insuline en geeft geen hypoglycemie. Je kan er tijdelijk maag-darmklachten van krijgen. Niet gebruiken als je een zeer slechte nierfunctie hebt.
    • Sulfonylurea en gliniden: verlagen de bloedsuikerspiegel door insuline uit de pancreas vrij te maken. Kan hypoglycemie veroorzaken.
    • Thiazolidinediones (glitazones): verhogen de gevoeligheid van het lichaam voor insuline. Gewichtstoename en vochtopstapeling zijn mogelijke bijwerkingen.
    • DPP4-inhibitoren (gliptines): verhogen de insulinevrijzetting na een maaltijd en geven geen hypoglycemie.
    • SGLT2-remmers (gliflozines): veroorzaken verlies van glucose via de nieren. Een goede werking van de nieren is nodig, omwille van risico op urineweginfecties. Ze geven geen hypoglycemie en kunnen helpen bij gewichtsverlies.
  • Als de tabletten onvoldoende blijken, wordt de behandeling uitgebreid met inspuitingen:
    • GLP-1 analogen (incretines): werken zoals DPP4-inhibitoren, maar zijn krachtiger. Ze verhogen de vrijmaking van insuline na een maaltijd, vertragen de maaglediging en geven sneller een verzadigingsgevoel. Kunnen helpen bij gewichtsverlies. Veroorzaken soms ook maag-darmklachten.
    • Insuline: als de pancreas zelf onvoldoende insuline aanmaakt, krijg je een onderhuidse (subcutane) injectie. Er zijn verschillende soorten insuline: snelwerkende, traagwerkende en mengvormen.
  • Je komt in aanmerking voor bijkomende ondersteuning en educatie indien je behandeld wordt met inspuitingen:
  • Als je enkel orale medicatie neemt, kan je huisarts het voortraject diabetes opstarten, wat een aantal voordelen biedt.
  • Griepvaccinatie: laat je jaarlijks vaccineren tegen griep. Griep kan de diabetescontrole ernstig ontregelen en geeft meer kans op verwikkelingen (bv. longontsteking).

Informatiebrochure