Het plaatsen van een maagband was begin 21ste eeuw een populaire procedure, met op korte termijn vaak een zeer goed resultaat in termen van gewichtsverlies waardoor het op korte tijd zeer populair werd. Vandaag de dag raden we een maagband niet meer aan als vermageringstherapie, al kan het bij een beperkte groep patiënten toch een goed en langdurig effect hebben. De werking is vrij eenvoudig: de chirurg plaatst het bandje rond de maag, vlak bij de maagingang. Hierdoor ontstaat er een kleine voormaag, die snel gevuld is en waardoor de patiënt snel een voldaan gevoel krijgt. Vervolgens wordt de voormaag langzaam doorheen het bandje geledigd richting de rest van de maag. Het bandje heeft door zijn mechanisme dus een restrictief effect.
- Aanpasbaar aan de noden van de patiënt: het bandje wordt gevuld met water. Hoe meer we het bandje vullen, hoe harder het de maag dichtknijpt en hoe minder je dus kan eten. Afhankelijk van de noden van de patiënt kan het bandje met een simpele prik meer of minder gevuld worden.
- Goed effect op gewichtsverlies: wanneer het bandje wordt gebruikt zoals het hoort, volgt er een zeer mooi gewichtsverlies.
- Weinig kans op voedingstekorten: we veranderen niets aan de anatomie en dus blijft ook de opnamecapaciteit van de maag en darmen ongewijzigd. Een eventueel voedingstekort na deze procedure is dan ook steeds een rechtstreeks gevolg van een foutief eetpatroon.
- Het poortje waarlangs de maagband wordt gevuld of geledigd plaatst de chirurg onderhuids ter hoogte van de linker bovenbuik. Na fors gewichtsverlies kan je dit poortje voelen zitten.
- Elke keer het poortje wordt aangeprikt bestaat er een minimaal risico op infectie van de poort, waarna we het bandje in de meeste gevallen moeten verwijderen.
- Gezien het bandje een rigide structuur is, die ontworpen is om een constante druk uit te oefenen op de maag, bestaat er een grote kans op erosie. Dit betekent dat door de constante druk een ‘gat’ ontstaat in de maagwand wat een kans op infectie van het bandje geeft. De kans op dit probleem is groter als het bandje meer gevuld wordt en dus de druk op de maagwand stijgt. Het probleem gaat vaak gepaard met pijnklachten. In geval van infectie kan je je onwel voelen en koorts ontwikkelen.
- Dysfagie (niet kunnen slikken), braken, reflux: wanneer het bandje verplaatst of kantelt, of indien het te veel gevuld is, kan er te weinig eten passeren. In dat geval ontstaat er sliklast of zelfs braken. Een ander gevolg kan zijn dat het zuur dat wordt geproduceerd in de voormaag, niet meer kan aflopen. Dit zuur zoekt zich een andere weg en veroorzaakt dan refluxklachten.
- Het is gebleken dat patiënten die een maagband krijgen nadien soms verkeerde voedingsgewoonten aannemen. Wanneer je allerhande energierijke sjakes, drankjes en snoepgoed nuttigt die wel vlot doorheen het bandje passeren mist het bandje zijn effect volledig en komt de patiënt vaak terug bij. Beter is om kleine porties gezonde voeding te nuttigen.
-
Soms verschuift maagweefsel van onder de maagband naar boven de maagband. Dit noemen we ook wel maagbandslipping. Hierdoor ontstaat een grotere voormaag en komt er meer spanning op het weefsel dat in de maagring zit. Er is dan geen doorgang van voedsel meer mogelijk, waardoor je continu moet braken (zowel voor vast als voor vloeibaar voedsel). Tussen het braken door heb je erge pijn. De oorzaak is meestal een plotse en krachtige druk op de bovenmaag door:
- Eerst iets vasts te eten dat blijft steken en dan grote slokken te drinken
- Te blijven dooreten als de kleine maag reeds gevuld is
- Grote slokken te drinken op een volle kleine maag
- Grote slokken en veel in 1 keer drinken, zelfs op een lege maag