De termen overgewicht en obesitas worden vaak ten onrechte gebruikt als synoniemen.
Overgewicht: ontstaat als het lichaam gedurende een lange tijd meer energie opneemt dan verbruikt. De opgenomen energie stemt overeen met de ingenomen calorieën. Daardoor ontstaat er een positieve energiebalans. Dit teveel aan calorieën wordt opgeslagen als vet. Als je evenveel eet als je lichaam nodig heeft, blijf je op gewicht. Hoe meer je beweegt, hoe sneller jouw stofwisseling wordt en hoe meer gewicht je verliest.
Obesitas: is een vergevorderde vorm van overgewicht en kan aanleiding geven tot ernstige gezondheidsrisico's. Eet je te veel of beweeg je te weinig, dan neemt je gewicht toe. Het risico op gezondheidsproblemen neemt toe naarmate het gewicht stijgt:
- Ademhalingsproblemen
- Artrose
- Hart- en vaataandoeningen
- Hoge bloeddruk
- Psychische problemen
- Suikerziekte
BMI (Body Mass Index): bepaalt de mate van je overgewicht. Je kan je BMI bereken door je lichaamsgewicht in kg te delen door je lengte in meter in het kwadraat.
Voorbeeld: 85 kg /(1.70m x 1.70m) = 29.4
BMI tussen 20 en 25 | ideaal |
BMI tussen 25 en 30 | overgewicht |
BMI tussen 30 en 35 | obesitas |
BMI tussen 35 en 40 | ernstige obesitas |
BMI hoger dan 40 | morbide obesitas |
Middelomtrek: is ook een maat voor bepaling van overgewicht en obesitas. De normale middelomtrek is minder dan 80 cm voor een vrouw en minder dan 94 cm bij een man.
Vrouwen |
|
Mannen |
|
"Eén Belg op twee heeft overgewicht. Op wereldniveau kampt meer dan 1 miljard mensen met overgewicht, waarvan de helft hierdoor ernstige gezondheidsproblemen zal ontwikkelen."