Chronische nierinsufficiëntie verhoogt het risico op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en nierfalen en kent verschillende stadia:
Predialysefase: je nieren werkennog maar voor 20% Hoelang die fase duurt, verschilt van persoon tot persoon.
Nierfunctievervangende behandeling (nierdialyse of niertransplantatie) is meestal nodig als de nierfunctie minder dan 7 à 10% bedraagt.
Je leidt aan chronische nierinsufficiëntie als:
Je nierfunctie verminderd is gedurende meer dan 3 maanden
Je urine langer dan 3 maanden eiwit bevat
Klachten
In een vroeg stadium heb je meestal geen of vage klachten.
Vermoeidheid of verminderde eetlust zijn de eerste tekenen. Dit kan echter op verschillende ziekten wijzen, waardoor het ziekteproces onopgemerkt kan verlopen.
Meestal ervaar je pas problemen als de nieren nog maar 30% of minder werken.
Als je last hebt van hoge bloeddruk controleren we je nierfunctie regelmatig.
Geleidelijk kan de levenskwaliteit verminderen:
Activiteiten (sport, hobby’s) worden moeilijker.
Je ziekte wordt steeds ernstiger en beperkt je in je voedingsvrijheid.
Medische en sociale problemen kunnen aanzienlijk zijn.
Hoe ernstiger de schade, hoe complexer de behandeling en hoe meer klachten je hebt. Mogelijke klachten zijn:
Bloedarmoede en verhoogde bloedingsneiging
Dof gevoel of prikkelingen in armen of benen
Geheugenstoornissen
Hartritmestoornis
Hoge bloeddruk
Misselijkheid en verminderde eetlust
Ontsteking van het hartvlies
Ophouden van vocht
Spierkrampen, rusteloze benen, jeuk
Te hoog kaliumgehalte in het bloed
Veranderd stoelgangspatroon
Verhoogd risico op hart- en vaatziekten (hartinfarct, herseninfarct of hartfalen)
Om de functie van de nieren zolang mogelijk te bewaren, proberen we de oorzaak en de verschillende risicofactoren aan te pakken.
Ga regelmatig op controle bij je huisarts, nefroloog en diëtiste. Zij werken multidisciplinair samen in het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie.
In geval van nierfunctievervangende therapie begeleidt onze NIERkliniek (Nier Educatie Referentie kliniek) Voorkempen je. Mogelijke behandelingen zijn:
Niertransplantatie: via een operatie krijg je een donornier. Dit kan al in de predialysefase. Niertransplantaties gebeuren in een gespecialiseerd transplantatiecentrum, de opvolging nadien in onze NIERkliniek Voorkempen.
Hemodialyse: een dialysetoestel met een kunstnier verwijdert afvalstoffen en vocht. Dit gebeurt meestal op de dialyseafdeling, maar kan ook thuis.
Peritoneale dialyse: via je eigen buikvlies worden afvalstoffen en vocht uit je bloed verwijderd. Na de nodige opleiding kan je dit thuis zelf doen.
Bij hemodialyse word je behandeld in high-care of low-care:
High-care in AZ Voorkempen (hospitaaldialyse): je hebt veel zorg nodig, omdat je nog maar pas bent opgestart met dialyse, onvoldoende zelfredzaam bent of uitgebreide medische problemen hebt.
Low-care in AZ Klina of AZ Voorkempen (CAD of collectieve autodialyse): je wordt zelf meer betrokken in het uitvoeren van de dialyse.