De start van een therapie kan verschillende doeleinden hebben:
- Curatieve therapie: het doel is genezen. Het tumoraal proces moet gevoelig zijn voor antitumorale medicatie.
- Adjuvante therapie: wordt gegeven na de primaire behandeling, bv. na een operatie nog radiotherapie en/of chemotherapie om niet-waarneembare meta’s te bestrijden
- Neo-adjuvante therapie: wordt gegeven voor de primaire behandeling, bv. radiotherapie en/of chemotherapie voor de operatie om de tumor te verkleinen
- Palliatieve therapie: het doel is comfort, het verminderen van klachten en de kwaliteit van het leven zo goed mogelijk houden als je niet meer kan genezen
Nevenwerkingen
- Informeer jouw behandelend arts en/of verpleegkundige over de nevenwerkingen die je door jouw therapie ervaart. Heel veel nevenwerkingen zijn makkelijk te behandelen of onder controle te brengen.
- Misselijkheid - braken: te behandelen met medicatie
- Pijn: te behandelen met medicatie
- Mondslijmvliesontsteking: te behandelen met lasertherapie, mondspoeling
- Diarree of obstipatie: te behandelen met medicatie
- Verminderde of geen eetlust: de diëtist helpt je met voedingstips
- Kunstmatige menopauze
Manier van toedienen
- Via de bloedbaan (intraveneus): dit gebeurt hoofdzakelijk in het ziekenhuis. Afhankelijk van de therapie die je krijgt, mag je naar huis met een infusor (chemopompje).
- Via een inspuiting: in het vetweefsel (subcutaan) of in een spier (intramusculair). Dit gebeurt bijna altijd in het ziekenhuis. Er werden thuisverpleegkundigen opgeleid om bepaalde therapieën thuis toe te dienen. Als dit voor jou van toepassing kan zijn, informeert je arts je hierover.
- Via de mond (oraal): je bent grotendeels zelf verantwoordelijk voor het correcte verloop hiervan. Hou rekening met een aantal aandachtspunten.