Overslaan en naar de inhoud gaan

Na een operatie voor borstkanker volgt vaak radiotherapie. De radioactieve stralen vernietigen de kwaadaardige cellen op de plaats van de bestraling. Dat vermindert de kans dat de tumor lokaal terugkeert. De radiotherapeut-oncoloog geeft uitleg bij de reden, de technische aspecten, het aantal bestralingen en de mogelijke bijwerkingen van de behandeling.

De radiotherapeut bepaalt via een CT-scan de referentielijn voor de bestraling en tekent die op je huid. De medische fysici krijgen die informatie door en stellen in overleg met de arts het bestralingsplan op. Deze eenmalige simulatie gebeurt in het Sint-Augustinus Ziekenhuis in Wilrijk. Ongeveer een week na die voorbereiding start de behandeling in AZ Klina.

Je krijgt gedurende enkele weken dagelijks een gevoelloze sessie van 10 tot 15 minuten. Omdat de stralen zeer precies zijn ingesteld, is het belangrijk dat je je zo goed mogelijk ontspant en stil blijft liggen. In de bestralingsruimte ben je alleen, maar de verpleegkundigen volgen alles via een camera en je kan met hen praten via een microfoon.

Bijwerkingen

De bijwerkingen zijn sterk afhankelijk van het bestraalde gebied en verdwijnen na de behandeling. Bij bestraling van de borst kunnen volgende bijwerkingen optreden:

  • Huid is rood, droog, gevoelig en lichtjes gezwollen.
  • Jeuk op de bestraalde plek.
  • Huid schilfert nadien af.
  • Vocht hoopt op in de borst.
  • Bestraalde huid wordt donkerrood, glimmend en pijnlijk met blaasjes die vocht vrijgeven (eerder zeldzaam).
  • Huidplooien in de hals, de oksels en onder de borst zijn het gevoeligst.

Bij bestraling van de klieren achter het borstbeen (retrosternale klieren):

  • Je kan last krijgen bij het slikken.

Een zeldzame keer is de long tijdelijk beschadigd.

Lees meer info over radiotherapie bij oncologie.