De gastric bypass is in West-Europa de meest uitgevoerde vermageringsprocedure. De ingreep zorgt zowel voor restrictie (minder kunnen eten) als malabsorbtie (minder voedsel/vetten kunnen opnemen). De ingreep verloopt via een kijkoperatie. Om deze te kunnen uitvoeren, maken we vijf kleine incisies.
In normale omstandigheden passeert het eten via de mond en slokdarm in de maag. Die dient als reservoir en zorgt ervoor dat het eten wordt fijngemalen. Vervolgens wordt de voeding langzaam vrijgegeven in de twaalfvingerige darm. Hier worden de spijsverteringssappen, geproduceerd in de pancreas en lever, toegevoegd. Nadien vervolgt het voedselpapje zijn weg doorheen de dunne darm. Deze kan zes tot tien meter lang zijn en staat in voor de opname van de voedingsstoffen. Tot slot belandt het restant in de dikke darm alwaar het omgevormd wordt tot stoelgang.
Bij het uitvoeren van een gastric bypass creëert de chirurg eerst een klein maagzakje. Vervolgens maakt hij een verbinding tussen dit maagzakje en de dunne darm. Hiervoor wordt de dunne darm in twee stukken gedeeld op 70 à 80 cm voorbij de twaalfvingerige darm. Het onderste deel bevestigt de chirurg met nietjes op het maagzakje. De spijsverteringssappen uit de twaalfvingerige darm worden omgeleid en het stukje darm waar deze doorlopen wordt op ongeveer 120 à 130 cm voorbij het maagzakje op de dunne darm gehecht. Er is dus zo’n 120 tot 130 cm dunne darm waar wel voeding passeert, maar waar die niet vermengd wordt met spijsverteringssappen. Daarnaast is er nog 70 tot 80 cm dunne darm waar wel spijsverteringsappen lopen, maar waar geen voeding passeert. Deze omleiding – of bypass – zorgt voor een verminderde opname van voedingsstoffen, voornamelijk vetten.