Met een zuurtegraadmeting (pH-metrie) meten we de zuurtegraad in de slokdarm om na te gaan of er abnormaal veel maagzuur vanuit de maag naar de slokdarm terugvloeit en of er sprake is van reflux.
Reflux
- 1 op 2 zuigelingen geeft na de voeding regelmatig een gulpje pap terug. Dit is normaal omdat de sluitspier tussen de maag en slokdarm bij jonge kinderen nog niet goed is gevormd. Het vloeibare voedsel kan vanuit de maag gemakkelijk terugvloeien naar boven, zeker op het moment dat de maag de overtollige lucht laat ontsnappen (boertje).
- De vertering maakt het voedsel in de maag zuurder. Bij terugvloei van maag naar slokdarm verdraagt de slokdarm die zure stoffen niet goed. Na geruime tijd krijgt je kindje hierdoor een onaangenaam gevoel. Dit kan de slokdarm irriteren. Je baby weent veel, is lastig of drinkt hierdoor minder goed.
Voorbereiding
- Nam je kind thuis medicatie, verwittig dan je arts vooraleer we de zuurtegraadmeting starten. Bepaalde geneesmiddelen beïnvloeden namelijk de resultaten van het onderzoek. Je kind mag ze daarom gedurende 24 uur vóór de start van het onderzoek niet nemen. Indikkingsmiddelen in de pap (zoals granen...) mag je wel geven.
- Je kind verblijft 24 uur in het ziekenhuis. Breng speelgoed, leesboekjes, fopspeentjes en/of een knuffel mee. Een kruippakje met lange mouwen kan ook handig zijn.
- Je kind moet niet nuchter zijn, maar drinkt of eet best 1 uur voor het onderzoek niet meer. Het inbrengen van de sonde kan braakneigingen geven.
Verloop
- We brengen een heel dunne, uiterst gevoelige sonde via de neus tot in de slokdarm van je kindje. Dat is wat onaangenaam, maar zodra de sonde op zijn plaats zit, ondervindt je kind weinig of geen last meer. Een loopneus is een normale reactie die spontaan verdwijnt.
- Met een röntgenfoto bepalen we de juiste plaats van de sonde in de slokdarm.
- Je kindje is met verschillende draden aan het toestel (in een draagtas) verbonden. Let erop dat je de draagtas steeds bij hebt!
- De sonde blijft 24 uur ter plaatse. Je kan bij je kindje op de kamer overnachten.
- Trek eventueel je baby een kruippakje aan met lange mouwen en kleef de mouwtjes vast. Dit voorkomt dat je kind de sonde uittrekt.
- Op het observatieblad noteren we zorgvuldig wanneer je kindje rustig is, wanneer het enorm veel weent of last heeft van krampjes. Ook jij mag hierop notities maken.
- Je kan tijdens de meting de zuurtegraad op het toestel zien. Een waarde < 4 is zuur. Als je kindje onrustig is of weent, kan je hier even kijken naar de pH-waarde op dat moment.
- Lost de kleefpleister van de sonde lost, trekt je kind de sonde uit of staan er pijltjes in plaats van cijfers, verwittig dan de verpleegkundige.
- Op het toestel vind je verschillende blauwe toetsen die overeenstemmen met een toestand. Druk de juiste toets in overeenkomstig de toestand van je kind op dat moment.
Nazorg
- Na 24 uur verwijderen we de sonde. Geef je kind 1 uur vooraf geen eten of drinken meer.
- De arts bekijkt de gegevens en bespreekt met jou de nodige maatregelen.
Informatiebrochure
Lees meer in de informatiebrochure 'Zuurtegraadmeting'.